
Ik schrik wakker van het muntje dat ruw in mijn schouder geschoven wordt. Brillo, de klantmevrouw, herkent mij vast aan mijn ingedeukte neus. Het is een echt familiebedrijf, want mijn zusje, Mandje, werkt hier ook. Rollend op vier poten gaat lopend de bochten door me goed af, snel maar niet meer zo wendbaar. Ik voel nog de meeste verwantschap met een trouwe viervoeter: braaf de baas volgend.
Mijn zusje wordt in handen gedragen en dat bevalt haar prima. Ik, stoere Kar, doe het zware werk. Oh daar gaan we weer, een flinke duw is het teken dat er gewerkt moet worden. Oef, een hardhandig neergezette zak tuinaarde doet me door mijn zwenkwielen zakken en klets, een niet zachtzinnige aanvaring met een collega. We groeten elkaar met een schouderzetje. Hij heeft weer de makkelijke karweitjes: leeg tot aan de koopjes bij de kassa.
Je zou eens moeten zien hoe de hoog opgestapelde pakken keukenrollen er van mij vandaan uitzien: het zijn mijn vijanden, mannen met verrekijkers die mij vanuit de schappen begluren, elke centimeter die ik voorbij rol. Niet te vergeten de toiletrollen, als dikke muizen met overgewicht kruipen ze door mijn spijlen.
Auw Brillo, wat een duw. Na een scherpe bocht zet ze me ruw stil, voor de tomaten nogal liefs. Mensen weten dat niet, maar tomaten zijn de grootste ondeugden die er bestaan. Hun kroontjes naar elkaar toe, want hieronder zitten hun onophoudelijke snel kwebbelende mondjes. Ze bekokstoven hun snode plannetjes om die rare snijbonen ernaast eens goed de schrik aan te jagen. Luister maar: 'Hé Tom, als jij er nou eens bovenop rolt…'
Meer hoor ik al niet meer, door naar de pasta's. Hier sta ik wekelijks lang te niksen. Ik moet straks zelf maar weer ingrijpen. Leuk, Mandje komt net langs, de lieverd, ze heeft geluk en draagt slechts een halfje wit en een pakje kauwgomballenthee. Daar is ze gek op. Ze kan eraan blijven ruiken, maar dan verliest ze haar concentratie. Haar hengseltjes vallen dan steeds om: ze vergeet rechtop te blijven staan.
De pasta's: wokkels, strikjes, penne, tortellini of wat? Mevrouw Brillo, ik noem haar zo vanwege haar dikke bril, kan nooit kiezen en zonder pasta gaan we gewoontegetrouw eerst langs koffie, brood, boter en wasmiddel. Terug naar de pasta. Ik geef mezelf een rukje en tik met mijn voorkant tegen het schap waar de strikjes staan. Het werkt ook vandaag weer, ze pakt een zak.
Oh nee, daar is Grizly weer! Zenuwachtig zie ik dat ik nog geen kattenvoer bij me heb. Dan moet ik die gemene rode goed verstopte kater nog onder ogen komen. Niemand anders maakt de dienst uit tussen de Whiskas, Tompoes, Tamptations en catmilk dan hij.
Ongelooflijk dat hij nog door geen enkele winkelmedewerker gezien is. Hij heeft het altijd op mij gemunt. Ik rol niet zo snel als andere collega's omdat ik een wiel heb dat een beetje vastgelopen is. Aaaaaaaahhh luister, je hoort hem al van een afstand: ssssssst ssssssssst grrrrrrrrrrrrrr blaast en gromt die kater. Zijn oplichtende groene ogen flitsen razendsnel van achter het droogvoer in mijn richting. Op het moment dat Brillo zich omdraait om batterijen voor haar ladyshave te pakken krijg ik er een: skriets, Grizly's scherpe nagels krassen over mijn zijkant, het kreng.
We zijn net over de helft en ik vervolg mijn rit richting de tijdschriften. Oh, de pijn in mijn rechter geblokkeerde voorwiel wordt steeds erger en dat in die hitte. Die scherpe bocht naar het volgende schap red ik nooit. Nog voor we op de helft zijn loop ik keihard vast en sta met een ruk doodstil. Mevrouw knalt tegen mijn handgreep aan en verliest door de klap haar bril, terwijl ze naar voren gebogen over me heen hangt.
Ik vergeet op slag mijn pijn door het hoge onmiskenbare gegiechel van de dametjes strikjes pasta. Ze stoten elkaar aan en roepen de meest beledigende dingen over mevrouw. 'Haar neus, nog groter dan die van het mopshondje van de maandagochtend mevrouw.' De dametjes gieren het uit want ja, ze kijken nu door de enorm vergrotende bril van mevrouw naar boven.
Gelukkig, mevrouw komt weer bij van haar buikpijn, pakt haar bril en hèhè wat een verademing, zij ziet mijn geblokkeerde wiel. Met een gemene maar verlossende ruk trekt Brillo er een dikke lange bananenschil uit. Oh wat lucht dat op. Na de tweede helft van de bocht is mij een beetje pauze gegund: Brillo is zóó besluiteloos. Alsof ze alle tijd van de wereld heeft worden de Margriet, Libelle, Flow, Vriendin en Weekend uitvoerig bestudeerd, om uiteindelijk alleen de TV-krant mee te nemen.
Bzzz bzzz, ook dat nog: vliegen! Zodra Brillo even niet kijkt wapper ik mijn neus heen en weer. Oh wat kietelt dat. Rijden Brillo, dan waaien ze weg. Snel punnik ik met mijn tassenhaak in mijn neus.
Gezien mijn volle buik denk ik dat we er bijna klaar mee zijn. Ik vraag me af waarom mevrouw toch elke week de moeite neemt een boodschappenlijstje te maken als ze altijd hetzelfde koopt.
Hatsjie! Zelfs niezen kan ik heel zachtjes, maar ik ben ook zo allergisch voor parfummetjes. Met kleine rukjes rijd ik stiekem een stuk achteruit. Brillo is een tuttebelletje als het gaat om wasverzachters. Elke fles wordt opengedraaid onder mijn neus, besnuffeld, bekeken, het etiket haarfijn uitgeplozen en de dop er weer op. Vervolgens komt Brillo gewoon weer met Pasion Flowers thuis.
Lopende band in zicht! Ik voel me een stuk lichter nu mijn buikinhoud richting de caissière hobbelt. Tuinaarde ligt zwaar op de maag.
Knal, ruw word ik terug in de rij geduwd, op schoot bij collega Wiel. 'Ha die Wiel, je ziet er goed uit.' 'Wheel, dat klinkt aantrekkelijker...' Wiel vindt zichzelf wel erg knap. 'Oh hi Kar', 'hoe was your ride?' vraagt Wiel met zijn neus in de lucht. 'Zoooooooo saai, na tien jaar kan ik Brillo's ritje wel dromen. Volgens mij is Brilletje verliefd op me, ze kiest mij elke keer. Let op mijn woorden, volgende week slaat ze me weer aan de tassenhaak.'